|
|
Geboren in Hauwert op 29 oktober 1920. Overleden te Hauwert
op 16 mei 2000. Zoon van Elias Koster en Geertje Oostwoud-Wijdenes.
Prominent Hauwerter, veelzijdig mens:
tuinder, veehouder, schrijver van verhalen, gedichten en toneelstukken, toneelspeler en regisseur.
Bovendien hield hij lezingen en voordrachten door heel Westfriesland.
Als Schermer danser had hij buitenlandse reizen gemaakt die hem tot in Zuid-Afrika voerden.
In zijn jongere jaren was Jan een uitstekend gymnast en turner.
Toen het zwaaien aan de rekstok minder werd, kwam het zwaaien
met de voorzittershamer ervoor in de plaats, onder meer als
voorzitter van de stichting Dorpshuis. Gedurende vele jaren
was hij kerkvoogd van de N.H.kerk.
Jan schreef alles met de hand. Zijn manuscripten waren neergepend in kloeke blocnotes, in dat onveranderlijke, karakteristiek-puntige, lopende handschrift.
Hij had schrijven geleerd in de tijd dat de 'schrijfkunst' op school in hoger aanzien stond dan nu, en dat kon je zien.
Hij was autodidact en had zichzelf geleerd creatief te schrijven in de jaren na de lagere school - want zoals zovelen had hij niet meer dan een 'uitgebreide' lagere schoolopleiding
gehad. Zijn leven lang heeft hij mensen benijd die een goede schoolopleiding hadden genoten, en in veel van zijn verhalen en toneelstukken
wordt het leren aangeprezen, het naar school gaan, een goede opleiding volgen. Jan Koster geloofde in de maakbaarheid van de mens: hij was in dat
opzicht een idealist en een onverbeterlijke romanticus.

'Zoin Offer' (1946)
V.l.n.r.: Maarten Dekker, Ma Weeder, Marie Bakker-Haker, Jan
Koster.
Toen het Westfries in de zestiger jaren het onderspit dreigde
te delven, beleefden zijn toneelstukken als "t Is ienmaal
wel" niet alleen in Hauwert talloze opvoeringen. Jan was realist
genoeg om te weten dat de tijden van weleer niet zouden terugkeren,
en dat een integraal Westfries stuk als "Zoin Offer"(1946)
niet makkelijk weer opgevoerd zou worden.
Maar het weerhield hem niet om in de Westfriese taal te blijven schrijven en publiceren. Het is goed dat hij
de onvoorwaardelijke opleving van het Westfries eind 20e eeuw heeft meegemaakt, want hij heeft er een onmiskenbare bijdrage aan geleverd.
De ruilverkaveling was in de ogen van romanticus Koster
een onding, die met alle middelen bestreden moest worden.
"Hoor je uit 't zuien 't gerommel van 'die stoomwals'
wel?" schreef Jan in een van zijn gedichten. Hij behoorde
tot de eersten die het hoorden en bestreden, maar hij heeft
't tij niet kunnen keren. In eenakters en gedichten heeft
hij de ergernis over de nederlaag van zich afgeschreven en
zich bij het onvermijdelijke neergelegd. Hij mag dan een idealist
en romanticus zijn geweest, levensvreemd was hij zeker niet.
Jan Koster was een ambassadeur van en voor Westfriesland
en het Westfries.
In het C. en J. Kosterfonds, de stichting die de niet onaanzienlijke
nalatenschap van de gebroeders Koster mag beheren, leeft hun
naam voort. De dorpsgemeenschap van Hauwert kan - mede dankzij
het vruchtgebruik van dit kapitaal - onder meer bogen op een
fraai dorpshuis met toneelaccommodatie.

De uitreiking van het laatste door Jan Koster
geschreven boek 'In d'Ouden Dik' (uitg. 1996).
Links Jan Koster, rechts Ruud Spruit..
Publicaties van Jan Koster:
Korte verhalen in het West-Fries, gebundeld in 5 boeken:
'De glazen wagen', 'Op een mooie zeumereivend', 'Bai oòs
op 't durp', 'Het vliegwiel', 'In d'Ouden Dik'.
Diverse toneelstukken, zoals 'Voor 't lest', 't Is ienmaal
Wel' en 'Zoin Offer'.
Overgenomen uit de necrologie van Jan Koster door Ludo Westrus,
Hauwert, 2000.
|
|
|