Oud Hauwert (15/16e eeuw)

(uit: Cl.Bruins Noordhollandsche Arkadia; verrykt met aantekeningen van den Heere Gerrit Schoemaker, 1732)

Hauwert) Legt omringd door de Dorpen Oostwoud, Midwoud, Nuboxwoud, en Westwoud, van Nuboxwoud meest in een Streek, tot dat dezelve aan de banscheiding van Medemblik eindigd. Dit Hauwert word ook Oudboxwoud genoemd, als blykt uyt het Hantvest van het jaar 1436. waar by het zelve als onder Wognom behoorende, gesteld word onder het steederegt van Hoorn, en gezegd word dat Wognem mit alle zyn toebehoren, als Nubodwoude, Oudeboxwoude en Wadweye, voortaan weezen zal onder een Poortregt, mit onzer steede Hoorn ende &c. het welk op Wognom had behooren gezegd geweest te zijn, dog daar overgeslagen zynde is het hier geplaatst. In het jaar 1572. lag Ruychaver hier in bezetting, en in het jaar 1589. hadden de dorpelingen een heevig Proces tegen de stad Hoorn, over het maaken van het Kerkpad. Weegens het kerkelyke is al zeederd het jaar1578. met een eige Leerraar voorzien geweest, egter was Nuboxwoud hier eenige tyd meede vereenigd.

Oud Hauwert (18e eeuw)

(uit: Vaderlandsch Woordenboek; door Jacobus Kok, Jan Fokke. 1785)

Hauwert, een Dorp, in de zogenaamde Vier - Noorder-Koggen, in Noordholland, van niet veel aanziens. Met verscheiden tussenruimten, zijn de Huizen in een langen streek gebouwd, en konden, in den Jaare 1749, volgens de Verpondingslijsten, nog geene zestig haalen. Honderd jaaren vroeger was het getal grooter. De Kerk is klein, hebbende een vierkanten Toren, met een agthoekigen spits gedekt. 

Grote prent rechts:
De allegorische voorstelling waarin de personificatie van Geschiedenis zittend een woordenboek schrijft, achter haar de Vrijheid, in de lucht de Faam. Gebruikt als titelprent voor Vaderlandsch Woordenboek van Jacobus Kok.
Kunstenaars: Vinkeles, Reinier en Buys, Jacobus. Datering 1785

 

't Dorp Hauwert
Cornelis Pronk, 1726